Overwegingen bij serie preken over de schepping

Scheppingsgeloof

Het doel van de serie preken is allereerst de scheppingsverhalen begrijpen vanuit hun bijbelse context. Om te ontdekken wat scheppingsgeloof inhoud. Daarom probeer ik in de preken weg te blijven bij de discussie over geloof en wetenschap. Of iets nauwkeuriger bij de discussie over schepping en evolutie, jonge-aarde-creationisme en moderne natuurwetenschap. Het boek van Willem Maarten Dekker Dit broze bestaan heeft mij daarbij erg geholpen. Hij luistert eerst 13 hoofdstukken lang naar de Schrift. Pas in hoofdstuk 14 besteedt hij aandacht aan de relatie met de natuurwetenschap.

Geloofstaal

De scheppingsverhalen lees ik als geloofstaal. Niet als natuurkundige of historische verhandelingen. Ook daar is Dekker behulpzaam. Hij stelt dat er sprake is van twee talen, die van de natuurwetenschap en die van de menselijke ervaring. De uitspraken 'de zon komt op' en de 'aarde draait om de zon' zijn beiden waar. Maar wel binnen twee verschillende talen. De geloofstaal van de Bijbel sluit aan bij die van de menselijke ervaring.

Literair genre

Daarbij wil ik ook rekening houden met de verschillende literaire genres in de Bijbel. Duidelijk is dat de Bijbel vaak figuurlijke en symbolische taal gebruikt om over de schepping te spreken. Daar heeft Hij een tent opgeslagen voor de zon: een jonge bruidegom die het bruidsbed verlaat, een held die vrolijk voortrent op zijn weg (Psalm 19:6). De oorsprongsverhalen in de eerste hoofdstukken van Genesis hebben een heel eigen genre dat niet eenvoudig is te duiden. De structuur van Genesis 1 (2x3 dagen), de herhalingen ("en God zag dat het goed was", "en zo gebeurde het", "het werd avond en het werd morgen") en de poëtische elementen laten een vernuftige literaire constructie zien die zich niet als "gewone" geschiedenis laat lezen.

Historische context

Door de boeken van John Walton The lost World of Genesis One en Genesis 1 as Ancient Cosmology heb ik geleerd dat in de klassieke oudheid andere vragen werden gesteld over de wereld dan in onze tijd. Op welke wijze alles is ontstaan, is vooral een modern vraagstuk. In de klassieke oudheid waren oorsprongsverhalen veel meer op functionaliteit gericht. Dat is ook de historische context waarin de scheppingsverhalen van de Bijbel zijn ontstaan. In het scheppingsverhaal van Genesis 1 is de concentratie functionaliteit ook te herkennen. Bij de schepping van de hemellichamen (Genesis 1:14-19) gaat de meeste aandacht uit naar de functie: ritme van dag en nacht, ontstaan van seizoenen, licht geven.

Het Nieuwe Testament

Het Nieuwe Testament leert mij hoe het scheppingsverhaal gelezen wordt in het licht van Christus. Om een paar voorbeelden te geven. In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat (Johannes 1:1,2). Hebreeën opent met een loflied op de Zoon ...door wie Hij de wereld heeft geschapen. (Hebreeën 1:2), de Zoon ...schraagt de schepping met zijn machtig woord... (Hebreeën 1:2). Tot de Zoon zegt God In het begin hebt u, Heer, de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk van uw handen (Hebreeën 1:10).
Het Bijbelboek Openbaring laat de voltooiing zien van de schepping in een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het Lam is haar licht (Openbaring 21:23).
Schepping is geen punt in de tijd aan het begin van de geschiedenis. God gaat een weg met zijn schepping. Die weg kan niet los worden gelezen van Christus als het Licht van de wereld. Die weg loopt uit op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.