Indeling van Openbaring

Bij het maken van een indeling is zo veel mogelijk recht gedaan aan de indeling die het boek Openbaring zelf laat zien. Dat is niet eenvoudig. Ieder commentaar op het boek Openbaring kent een eigen indeling.

In Openbaring 1:19 krijgt Johannes de opdracht om op te schrijven: wat hij gezien heeft, wat nu is, wat hierna zal gebeuren. Vaak wordt dit als een soort indeling gezien van het boek Openbaring. Omdat in 4:1 de uitdrukking “wat hierna geschieden moet” wordt gebruikt, zouden de hoofdstukken 2 en 3 beschrijven wat nu is en de hoofdstukken 4 t/m 22 wat hierna zal gebeuren.

De vraag is echter of dat wel zo is.

Er is dus weinig aanleiding om Openbaring 1:19 te lezen als een indeling van het boek Openbaring. Veel beter is om te kijken naar de inhoud van het boek. Wij volgen daarom in grote lijnen de indeling zoals die wordt voorgesteld in de Studiebijbel (zie literatuuroverzicht). Dat levert een indeling op verdeeld over de volgende zeven thema’s.

Wat nu is

      1. De aardse werkelijkheid (1:9-3:22)

      2. De hemelse werkelijkheid (4:1-5:14)

De barensweeën

      3. De zeven zegels (6:1-8:5)

      4. De zeven bazuinen (8:6-14:20)

      5. De zeven schalen (15:1-16:21)

De voleinding

      6. De vijand definitief overwonnen (17:1-20:15)

      7. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (21:1-22:5)

 

Toelichting op de indeling

Wat nu is
Als we het idee van “onthulling” nog even vasthouden, dan zien we dat er als het ware een gordijn aan de kant wordt geschoven. Jezus laat aan zijn vervolgde kerk aan het einde van de eerste eeuw zien wat er werkelijk aan de hand is. Zowel op aarde (hoofdstukken 2 en 3) als in de hemel (hoofdstukken 4 en 5).

De barensweeën
Het middendeel van Openbaring vatten we samen onder de titel barensweeën. Weeën komen voor in Openbaring 9:12; 11:14; 12:2. Zie ook Rom 8:18:23. Maar de gedachte aan weeën wordt ook ondersteund door het feit dat de intensiteit van de gebeurtenissen in Openbaring steeds heviger worden, naar een climax toe gaan. Zoals dat gaat met de weeën bij een geboorte.

In hoofdstuk 5:1 wordt een boekrol getoond die verzegeld is met zeven zegels. Vanaf hoofdstuk 6 worden die zeven zegels één voor één geopend. Daarom is er pas vanaf hoofdstuk 6 sprake van een bepaalde ontwikkeling, een bepaalde voortgang. De voortgang van de geschiedenis van de mensheid. Af en toe wordt die voortgang even onderbroken. Er wordt even pauze gehouden. Tijdens die pauzes wordt de geschiedenis van een andere kant belicht.

Het zevende zegel blijkt zelf weer te bestaan uit zeven bazuinen. Bij de zevende bazuin in 11:15-19 wordt wel een gericht aangekondigd maar niet voltrokken. Daarom kunnen we concluderen dat het gericht dat behoort bij de zevende bazuin bestaat uit de zeven plagen die bij de zeven schalen horen.

Hieronder zijn de zeven zegels, bazuinen en schalen in een schema weergegeven. De pauzes hebben een grijze achtergrond. Het schema is ook beschikbaar in pdf formaat.

 

6:1-17 eerste zes zegels

     

7

8:1-5 zevende zegel

     

 

 

8:6-9:21 eerste zes bazuinen

     

10:1-11:14

11:15-19 zevende bazuin

 

 

     

 

 

 

 

12-14 

15:1–16:12 eerste zes schalen
 

     

16:13-16

16:17-21
7e schaal

 

 

 

 

Het is opvallend dat de pauzes steeds zijn ingelast voorafgaande aan de laatste zegel, de laatste bazuin, de laatste zeven plagen, de laatste schaal. Het is net alsof God steeds even stopt. In de hoop dat de mens zich zal bekeren. Tot vier maal toe lees je dan ook in Openbaring “en zij bekeerden zich niet” (9:20, 21; 16:9, 11). Daaruit spreekt de hoop dat ze zich wel zullen bekeren. Die hoop vindt je ook terug in de indeling van het boek. Zelfs in die indeling van het boek Openbaring vind je iets terug van Gods genade.

De voleinding
Ten slotte komt de voleinding. In twee opzichten.