Visie op Openbaring

De interpretatie van Openbaring wordt mede bepaald door de visie die men op het boek heeft. Die visie gaat vooraf aan de interpretatie. Om het in theologentaal te zeggen de hermeneutiek gaat vooraf aan de exegese. Daarom leg ik hieronder rekenschap af van mijn visie op Openbaring. Daarmee is niet gezegd dat andere visies geen zinvolle elementen bevatten. Geen enkele visie is volmaakt en niemand heeft de waarheid in pacht.

Hier is geen poging gedaan om alle visies op het boek Openbaring te beschrijven. Voor een overzicht van de verschillende visies wordt verwezen naar de Studiebijbel. Daar wordt een uitvoerig overzicht gegeven van de verschillende benaderingen.

Openbaring en de geschiedenis

Het boek Openbaring onthult ons wat er schuil gaat achter de aardse werkelijkheid (hoofdstukken 2 en 3) en de hemelse werkelijkheid (hoofdstukken 4 en 5). Het boek laat de voortgang van de geschiedenis zien (hoofdstukken 6 tot en met 16) en laat zien waar de geschiedenis van de mensheid op zal uitlopen (hoofdstukken 17 tot en met 22).

De vraag is nu of je een direct verband kunt leggen tussen de beschrijvingen in Openbaring en bepaalde historische gebeurtenissen. Met andere woorden: geeft het boek Openbaring een schema voor het verloop van de geschiedenis in het verleden en in de toekomst? Sommigen menen dat dit het geval is. Er zijn verschillende pogingen gedaan een direct verband te leggen tussen Openbaring en bepaalde historische gebeurtenissen. Men heeft gedacht dat bepaalde delen van Openbaring betrekking had op Mohammed, Napoleon, of op de Paus.

In de 19e eeuw is de zogenaamde bedelingenleer ontstaan. Die gaat over veel meer dan Openbaring. Maar we beperken ons tot de uitleg van het boek Openbaring. Volgens de bedelingenleer vormen de hoofdstukken 2 en 3 een overzicht van de geschiedenis van de kerk: Efeze (1e eeuw), Smyrna (100-313), Pergamum (staatskerk vanaf de vierde eeuw), Tyatira (RKK), Sardes (onzuivere Reformatie), Filadelfia (zuivere kerk van de eindtijd) en Laodicea (onzuivere kerk van de eindtijd).

Volgens de bedelingenleer zou Openbaring 4:1 duiden op de wederkomst van Jezus speciaal voor de christenen, de zogenaamde opname van de gemeente. De hoofdstukken 4 tot en met 20 zouden dan de laatste 7 jaar van de geschiedenis (de grote verdrukking), in detail beschrijven. In die periode is volgens deze visie de gemeente van Christus niet op aarde. Aan het eind van die zeven jaar zou er de tweede wederkomst van Christus plaats vinden.

Tegen deze benadering van Openbaring heb ik de volgende bezwaren.

Mijn conclusie is dat Openbaring niet is bedoeld als schema voor de eindtijd. Maar hoe dan wel.

Het zal in mijn studies en preken dus niet gaan over eindtijdschema’s. Twee vragen zullen steeds centraal staan. Wat betekende het voor de gemeente van de eerste eeuw in Asia? Wat heeft Openbaring ons te zeggen?